Logopedie
Logopedie is de behandeling van problemen in de mondelinge, schriftelijke of nonverbale communicatie.
Logopedisten werken in een vrije vestiging (een eigen praktijk), in ziekenhuizen en verpleeghuizen of in instellingen voor gehandicapten. De logopedist biedt hier therapie en advies aan mensen die problemen ondervinden op het gebied van spraak, taal, stem en het gehoor. Daarnaast wordt een logopedist ingeschakeld als er sprake is van slikproblematiek of treedt hij op als stemtherapeut voor zangers, toneelspelers of andere bereoepsbeoefenaars die vaak hun stem moeten gebruiken (onderwijzers,...). Sommige logopedisten ontwikkelen ook een praktijk in remediëring van (vooral) schriftelijke communicatie en helpen dan leerlingen met dyslexie, dysorthografie of andere leerproblemen.
Preventieve logopedie, of logopedisch opsporingsonderzoek: interventies die uitgevoerd worden door een logopedist, gericht op het bevorderen van de (voorwaarden voor de) normale communicatieve ontwikkeling, teneinde stagnatie in die ontwikkeling of gerelateerde ontwikkelingsgebieden (onder andere sociaal-emotioneel, leerprestaties) te voorkomen (= primaire preventieve logopedie), alsmede interventies die gericht zijn op het vroegtijdig onderkennen van problemen in de (voorwaarden voor de) communicatieve ontwikkeling en/of gerelateerde ontwikkelingsgebieden, teneinde verergering zo snel en effectief mogelijk tegen te gaan (secundaire preventieve logopedie).
Deze preventief logopedische interventies kunnen individu-gericht of groepsgericht zijn: Groepsgerichte algemene preventieve zorg: bijvoorbeeld participatie bij jeugdgezondheids- of school(gezondheids)beleid, of bij de systematische consultaties van Kind en Gezin. Groepsgerichte zorg gericht op risicogroepen: bijvoorbeeld onderwijsachterstandsgebieden, maatwerkproducten basistakenpakket Individugerichte zorg op indicatie: bijvoorbeeld (vervolg)onderzoeken op verzoek van JGZ-artsen/verpleegkundigen of leerkrachten-/VVE-leidsters; Individugerichte zorg gericht op alle individuen binnen een leeftijdsgroep: bijvoorbeeld CLB-screeningen bij een bepaalde leeftijdsgroep (5-jarigenscreening).
De preventieve logopedist is werkzaam binnen de sectoren jeugdgezondheidszorg, welzijn en/of onderwijs. Preventieve logopedie is dus een deelgebied van de logopedie.
Geschiedenis
Wie in de geschiedenis zoekt naar de eerste activiteiten die nu behoren tot het werkgebied van de logopedist, komt terecht in de zestiende eeuw, toen dove mensen (of: mensen met een hoorstoornis) werden geschoold door monniken. Tot de achttiende eeuw wordt de behandeling van spraak- en taalstoornissen bij doven en slechthorenden voornamelijk uitgevoerd door onderwijzers. In de achttiende eeuw gaat men zich geleidelijk aan ook bezighouden met de behandeling van mensen die stotteren en stemproblemen hebben.
De negentiende eeuw De medische vooruitgang in de negentiende eeuw draagt eraan bij dat er meer onderzoeks- en behandelmogelijkheden komen voor mensen met stem-, spraak- en taalstoornissen. Op het gebied van onderzoeksmogelijkheden wordt bijv. de keelspiegel geïntroduceerd ten behoeve van onderzoek van de larynx en stembanden. Baanbrekend onderzoek naar de taal en lokalisatie van taalsystemen in de hersenen vindt aan het eind van de negentiende eeuw plaats door onder andere Broca. Mede door dit onderzoek gaat men zich meer richten op de behandeling van verworven spraak- en taalstoornissen. De ontwikkeling van nieuwe inzichten in de anatomie en fysiologie van de mens leidde ertoe dat de medische wetenschap zich meer gaat interesseren voor het vakgebied dat later logopedie zal gaan heten.
De twintigste eeuw Aan het begin van de twintigste eeuw wordt met de nieuwe inzichten in de anatomie en fysiologie de basis gelegd voor een nieuw medisch wetenschappelijk vakgebied, namelijk de foniatrie, die zich vooral bezighoudt met onderzoek van stem-, spraak- en taalstoornissen. In diverse Europese landen worden speciale scholen opgericht, waar onderwijzers zich bezighouden met speciaal onderwijs aan kinderen met spraakproblemen. Vanuit deze eerste scholen ontwikkelen zich later het speciaal onderwijs, de doveninstituten en de latere klinieken voor stem-, spraak- en taalproblemen in ziekenhuizen. Zelfstandige beroepsgroep In de jaren na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) komt de ontwikkeling van de logopedie als een zelfstandig beroep op gang.
Het blijkt dat voor revalidatie van patiënten en voor speciaal onderwijs aan kinderen een goede samenwerking moet plaatsvinden met medici en onderwijzers. Rond deze tijd wordt de term ‘logopedie’ geïntroduceerd voor deze werkzaamheden. In deze begindagen wordt de logopedie, samen met de foniatrie, gezien als die specialisatie die zich richt op de pedagogische aspecten van de stem-, spraak- en taal problematiek. De foniatrie hield zich meer bezig met de medische aspecten hiervan. De samenwerking tussen de logopedie en de foniatrie wordt vrij snel bekrachtigd door onder andere de oprichting van de International Association of Logopedics and Phoniatrics in 1924.
Onder invloed hiervan ontwikkelt de logopedie zich in de jaren dertig van de vorige eeuw verder tot een zelfstandige beroepsgroep en ontstaat het beroep van logopedist/akoepedist. Internationale ontwikkelingen In Europa worden de eerste twee klinieken gevestigd voor onderzoek en behandeling van patiënten met stem-, spraak- en taalstoornissen. Deze klinieken zijn gevestigd in Berlijn (onder leiding van H. Gutzman) en in Wenen (onder leiding van E. Froeschels). Door de politieke ontwikkelingen in Duitsland in de jaren dertig van de vorige eeuw wordt het werken voor de joodse Froeschels en andere artsen onmogelijk, en verdwijnt het Weense instituut. Na de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) gaat ook de kennis en expertise van het Berlijnse instituut voor het Westen snel verloren. Hierdoor komt de logopedie in West-Europa meer onder invloed te staan van ontwikkelingen in de Verenigde Staten, waar de logopedie zich in het begin van de twintigste eeuw anders ontwikkelde dan in Europa.
In de Verenigde Staten was sprake van een strikte scheiding tussen onderzoek en behandeling van stemproblemen, en onderzoek en behandeling van spraak- en taalproblemen. Artsen hielden zich voornamelijk bezig met het eerste probleemgebied, terwijl psychologen en linguïsten zich meer bezighielden met het tweede probleemgebied. Na de Tweede Wereldoorlog ontstaat tussen deze specialisten ook de nodige samenwerking en verwerft het beroep logopedist er eveneens een onafhankelijke status. Specialisatie en professionalisering Als gevolg van de verdere ontwikkelingen in de pedagogiek, de vooruitgang in de medische wereld en de komst van nieuwe technologische middelen voor diagnostiek, ontwikkelt de logopedie zich na de Tweede Wereldoorlog snel. Nieuwe inzichten en behandelvormen worden ontwikkeld en in de praktijk getoetst op hun effectiviteit; de logopedie gaat zich ook meer richten op wetenschappelijk onderzoek.
De ontwikkeling van de logopedie in de laatste decennia leidt behalve tot meer wetenschappelijk onderbouwd werken ook tot specialisatie binnen de eigen beroepsgroep. Daarnaast gaat de logopedie zich onder invloed van Amerikaanse impulsen meer richten op onderzoek en behandeling van primaire mondmotoriek. In 1980 wordt het beroep van logopedist in de Wet paramedische beroepen, wettelijk vast-gelegd in het logopedistenbesluit. Op dat moment wordt de opleiding uitgebreid van drie naar vier jaar en krijgt de opleiding logopedie formeel dezelfde status als andere hbo-opleidingen. Met die erkenning van het beroep logopedist als paramedisch beroep in 1980 werd de naam beperkt tot logopedist en niet meer zoals voorheen logopedist-akoepedist. Dit betekent niet dat het onderdeel akoepedie uit de opleiding verdween. Alle opleidingen hadden ondersteunende vakken op het leergebied gehoor in het programma, zoals wiskunde/natuurlijke, akoestische fonetiek, elektro-akoestiek, audiologie, audiometrie naast het hoofdvak hoorrevalidatie. In practica werd gewerkt met proefpatiënten of computersimulatieprogramma’s om het afnemen van audiogrammen te oefenen.
Het vak hoorrevalidatie omvatte een technisch en een niet-technisch gedeelte ook wel sociale hoorrevalidatie genoemd. Bij technische revalidatie moet gedacht worden aan hoortoestelaanpassing en het adviseren en informeren van slechthorenden en hun omgeving over versterkingsapparatuur, bij sociale revalidatie lag het accent meer op het begeleiden van ouders van dove/slechthorende kinderen (hometraining), het begeleiden van leerkrachten van dove/slechthorende kinderen en het begeleiden van volwassenen en met name ouderen met een verworven auditieve handicap. Daarnaast werd (net als op de oude opleiding tot akoepedist) studenten geleerd op welke wijze een oefengang liplezen opgesteld kon worden. Mede doordat het beroep van spreekleerkracht (leerkracht dovenonderwijs met aanvullende cursus logopedie) in het onderwijs aan doven een langzaam verdwijnend specialisme is wordt de logopedist steeds meer ingezet bij het geven van hoortraining, articulatietraining en taalactivering bij dove en slechthorende kinderen.
In de loop der jaren is het leergebied gehoor volledig geïntegreerd in de leerplannen van de opleidingen logopedie en heeft het zich naast stem, spraak en taal een volwaardige plaats verworven. De Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie streeft sinds medio jaren 90 van de vorige eeuw naar het waar nodig verhogen van de kwaliteit van het logopedisch handelen in brede zin en naar een duidelijke positionering en profilering van het beroep. Wettelijke erkenning als paramedisch beroep In 1980 wordt de logopedie erkend als paramedisch beroep met het ‘Logopedistenbesluit’ op basis van de Wet op de Paramedische Beroepen uit 1963. Dit ging gepaard met een verandering van de naam van het beroep van logopedist/akoepedist naar logopedist. Het kennisgebied akoepedie bleef wel behouden in de opleiding logopedie. Het terrein van de logopedie wordt in dit Besluit geregeld tót eind 1997 de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) in werking treedt. In deze wet zijn de eisen geformuleerd voor de opleiding logopedie (inclusief de beroepsvoorbereidende periode) en is de deskundigheid van de logopedist omschreven.